
7.3.8 Regeling vervroegd uittreden
Als je het werk niet meer tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd kunt volhouden en er zijn geen mogelijkheden gevonden om je inzetbaarheid te bevorderen, kun je in aanmerking komen voor de regeling vervroegd uittreden. In het onderhandelaarsakkoord ‘gezond naar het pensioen’ is afgesproken dat de regeling vervroegd uittreden (RVU) beheerst en gericht worden ingezet, zodat de regeling terecht komt waar dat nodig en verantwoord is. Daarom is de nieuwe RVU-regeling gekoppeld aan een breed palet aan maatregelen voor duurzame inzetbaarheid.
Deze regeling volgt het landelijke (fiscale) kader voor sectorale afspraken over vervroegd uittreden. Een eventuele wijziging van de landelijke regeling is leidend voor het bepalen van de hoogte van de uitkering. Bij aanpassingen kan de uitkering in deze regeling daarmee niet fiscaal bovenmatig worden. Aanpassingen in dat kader leiden, in overleg tussen cao-partijen, tot aanpassingen in deze regeling.
Definities
- Salaris in dit hoofdstuk: het salaris als bedoeld in Bijlage 2, artikel 1.1 lid 17, vermeerderd met vakantiegeld, eindejaarsuitkering, meerwerk en toeslagen die structureel worden ontvangen.
- Zwaar beroep: uitvoerende medewerkers in de directe zorgverlening, Huishoudelijke hulpen, individuele en groepsbegeleiding, medische en paramedische functies, activiteitenbegeleiding en dagbesteding, facilitaire diensten (zoals schoonmaak, was- en linnenverzorging, technische dienst en onderhoud, keuken en magazijnbeheer), meewerkende hoofden/teamleiders en meewerkende coördinatoren en met deze omschrijving gelijk te stellen functies. De volgende functies worden niet aangemerkt als zwaar beroep: staf en management en niet direct- cliëntgebonden ondersteunde functies (zoals locatiedirecteuren, systeembeheer, P&O/HRM, controllers, medewerkers administratie, beleidsmedewerkers en adviseurs), niet meewerkende hoofden/teamleiders en coördinatoren en met deze omschrijving gelijk te stellen functies.
Voorwaarden - Als je gebruik wilt maken van de regeling, maak je dit schriftelijk kenbaar bij je werkgever. Je werkgever bespreekt het verzoek uiterlijk binnen één kalendermaand na ontvangst van het verzoek. In het gesprek bespreek je met je werkgever of de RVU past binnen jouw duurzame inzetbaarheid. Voor deelname aan de regeling worden de volgende bepalingen in acht genomen:
- Je kunt het werk niet meer volhouden en op grond van het doorlopen van het afweegkader duurzame inzetbaarheid zijn er geen andere mogelijkheden gevonden om je duurzaam inzetbaar te houden. Er is een wederzijdse instemming dat de RVU voor jou nodig en verantwoord is.
- Je hebt je aantoonbaar actief ingezet om te werken aan je eigen duurzame inzetbaarheid.
- Je bereikt binnen drie jaar de AOW-gerechtigde leeftijd.
- Voorafgaand aan het gebruik van de RVU heb je je BalansBudget volledig opgenomen.
- Je hebt minimaal 20 jaar gewerkt in een van de functies die worden aangemerkt als zwaar beroep zoals gedefinieerd in lid 2.
- Je hebt een zwaar beroep, zoals gedefinieerd in lid 2, op het moment van deelname aan de regeling. Als je bij het doorlopen van het afweegkader duurzame inzetbaarheid vanuit een zwaar beroep een andere functie hebt aanvaard, dan kan je ook in aanmerking komen voor deze regeling.
- Je bent de laatste 20 jaar werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst bij een werkgever zoals bedoeld in bijlage 2, artikel. 1.1 lid 1 van de cao, waarvan de laatste 5 jaar bij de huidige werkgever. Indien je in de laatste 5 jaar door overname of aanbesteding van werkgever bent gewisseld, tellen de dienstjaren die je meegenomen hebt van je vorige werkgever(s) mee op basis van artikel 9.2.2 van de cao.
- Je hebt geen gebruik gemaakt van de generatieregeling (artikel 7.3.6).
- Salarisschaal FWG 15 tot en met FWG 65 of de salarisschaal Hulp bij het Huishouden is op je van toepassing.
- Als je gebruik wilt maken van deze regeling wordt je arbeidsovereenkomst met je werkgever beëindigd met een vaststellingsovereenkomst. De voorwaarden en de afspraken van de RVU zijn vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst.
- Je zal geen betaalde arbeid verrichten in de periode dat je een uitkering van je voormalig werkgever ontvangt. Als je betaalde arbeid hebt verricht, kan je voormalig werkgever de uitkering beëindigen en de uitkering geheel of gedeeltelijk van jou terugvorderen als onverschuldigde betaling.
- Je kunt bij het gebruik maken van deze regeling geen aanspraak maken op een WW-uitkering.
- Je kunt geen gebruik maken van deze regeling voor dat deel van de arbeidsovereenkomst waarbij sprake is van samenloop met een WIA-uitkering.
- Als jij en je werkgever een geschil hebben over jouw verzoek tot deelname aan de RVU-regeling, dan kan je de beoordelingscommissie, zoals bedoeld in lid 13, verzoeken een zwaarwegend advies uit te brengen.
Hoogte en uitbetaling uitkering - De uitkering is gebaseerd op je salaris en bedraagt niet meer dan het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling als bedoeld in 32ba lid 7 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964). In 2025 is de drempelvrijstelling € 2.273 per maand.
- De uitkering wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 32ba lid 8 van de Wet LB 1964.
- Als je in de 12 maanden voorafgaand aan het einde van je dienstverband een uitbreiding van de arbeidsduur hebt gehad, dan wordt dit bij de berekening van de hoogte van de uitkering buiten beschouwing gelaten. Voor de berekening van de hoogte van je uitkering wordt dan uitgegaan van de arbeidsduur voorafgaand aan de uitbreiding.
- Als door het toepassen van lid 5 een duidelijk onredelijke situatie ontstaat, bijvoorbeeld omdat je bij het doorlopen van het afweegkader duurzame inzetbaarheid een ander functie hebt aanvaard, dan wordt de hoogte van de uitkering in gezamenlijk overleg tussen werkgever en medewerker bepaald.
- Je voormalige werkgever betaalt de uitkering maandelijks aan je uit.
Einde van recht op uitkering - Het recht op uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de voormalige medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
- Het recht op uitkering eindigt vóór de in lid 10 bedoelde datum als de voormalige medewerker inkomsten uit arbeid geniet.
In geval van overlijden wordt de uitkering door de voormalig-werkgever doorbetaald over de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond. De uitkering wordt verstrekt aan:
- de relatiepartner van wie de voormalige medewerker niet duurzaam gescheiden leefde en bij het ontbreken van deze;
- zijn minderjarige kinderen en bij het ontbreken van hen;
- degenen met wie de medewerker in gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag.
Beoordelingscommissie
- Cao-partijen hebben een beoordelingscommissie ingesteld voor geschillen als bedoeld in lid 4.
- De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de beoordelingscommissie liggen vast in het reglement zoals opgenomen in Bijlage 5.