
Bijlage 8 Veilige werkomgeving en grensoverschrijdend gedrag
In de VVT willen we dat professionals en cliënten zich veilig voelen en in een veilige omgeving kunnen functioneren. Wij vragen van onze medewerkers dat zij zich respectvol, vriendelijk en beleefd gedragen naar onze cliënten en hun verwanten. Dit verwachten wij net zo van hen ten opzichte van onze medewerkers. Grensoverschrijdend gedrag (intimidatie, seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie of pesten) is onacceptabel. VVT-organisaties staan voor een veilige werkomgeving en voor maatregelen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, en om zo nodig tegen op te treden.
Organisatiebeleid veilige werkomgeving
- Om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen is in artikel 7.1 lid 2a cao VVT afgesproken dat elke medewerker recht heeft op een veilige werkomgeving waar deze beschermd wordt tegen elke vorm van agressie, intimidatie, discriminatie en pesten. Ook is daarin vastgelegd dat de werkgever een in de hele organisatie verankerd, integraal beleid voert, dat zich zowel richt op preventie, handelen bij incidenten als op nazorg.
- Werkgevers bepalen samen met de medewerkers de, voor iedereen passende, norm: welk gedrag is ontoelaatbaar en hoe reageren zij daarop. Cliënten en hun naasten worden hierover voor aanvang van de zorg ingelicht.
- De veilige werkomgeving is onderdeel van het jaargesprek of vaker als daar aanleiding toe is.
- Medewerkers moeten zich veilig voelen om problemen aan te kaarten en (bijna) incidenten te melden, en de organisatie geeft altijd opvolging aan signalen en meldingen. Op verzoek van de medewerker doet de werkgever (anoniem) melding of aangifte van een agressieincident zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 2b.
- Iedere VVT-organisatie heeft een klachtenregeling grensoverschrijdend gedrag en maakt daarbij gebruik van de klachtenregeling, opgenomen in bijlage 9 cao VVT. Sociale partners ondersteunen het organisatiebeleid met de Arbocatalogus VVT waarin richtlijnen en maatregelen staan om ongewenst gedrag tegen medewerkers te voorkomen en aan te pakken.
Alleen werken
Medewerkers komen tijdens het werk onvoorspelbare situaties tegen die hun (gevoel van) veiligheid kunnen beïnvloeden. Zij hebben, naast de cliënt, ook te maken met de omgeving en naasten. Ook staan medewerkers er in lastige situaties vaak alleen voor, collega’s zijn op afstand. Dit vraagt om een andere benadering van de veiligheid tijdens het werk. Alleen werken vindt plaats in de zorg aan huis, maar ook op andere plaatsen in de VVT. Organisaties zorgen ervoor dat zij weten welke risico’s alleen werken met zich mee brengt en of medewerkers zich daarbij veilig voelen of niet. Voorzorgsmaatregelen en voorzieningen zijn dan op elkaar afgestemd. De medewerker moet kunnen beschikken over een effectieve alarmeringsprocedure. Als een medewerker zich onveilig voelt, heeft de medewerker het recht om de betreffende cliënt niet alleen te bezoeken. Zo nodig wordt de zorg opgeschort of beëindigd.
Privacy medewerker
De zorgorganisatie draagt zorg voor de bescherming van de privacy van medewerkers binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving. Persoonsgegevens van de medewerker worden (deels) afgeschermd waar wettelijk mogelijk. De keuze van de medewerker om een naambadge met alleen de voornaam te dragen, wordt gehonoreerd.