Waar kunnen we je mee helpen?

Ben je naar iets specifieks op zoek? Vul hieronder je zoekterm in en we helpen je graag verder.

Veel gezocht: CAO Duurzaamheid IZA

Aanbevolen

Hoe staat het met
Wonen leestijd 1 min

Hoe staat het met: de wachtlijsten voor verpleeghuizen?

Een longread door de redactie van ActiZ

Link gekopieerd naar klembord

Hoe staat het met: de wachtlijsten voor verpleeghuizen? keyvisual

Ouder dame met zorgverlener

De wachtlijsten voor verpleeghuizen namen de afgelopen jaren enorm toe. Het is een onderwerp dat steeds terugkomt en een snelle oplossing is niet in zicht. In dit artikel lees je over het ontstaan van de verpleeghuizen zoals we ze nu kennen, en de wachtlijsten die er momenteel zijn. Waarom kan niet iedereen een plek in het verpleeghuis krijgen? Je leest over hoe de wachtlijsten steeds verder zijn gegroeid, en wat de gevolgen daarvan zijn.

Verpleeghuiszorg in Nederland

Cijfers peildatum 1 oktober 2023

  • In Nederland wonen 122.445 mensen, voornamelijk ouderen, in een verpleeghuis. 
  • Steeds meer mensen wachten op een plek in het verpleeghuis, momenteel 22.218. Daarnaast wachten er nog eens 10.820 mensen uit voorzorg. Vaak ontvangen zij wel een vorm van overbruggingszorg: zorg of begeleiding die iemand ontvangt terwijl hij/zij wacht op een plek in een zorginstelling. 
  • Ongeveer 94% van de mensen op de wachtlijst krijgt een vorm van overbruggingszorg. Van de mensen die wachten uit voorzorg ontvangt ongeveer 60% een vorm van overbruggingszorg. 
  • Om in aanmerking te komen voor een plek in het verpleeghuis moet je voldoen aan drie voorwaarden:
    1. Je hebt een chronische lichamelijke of psychische aandoening of beperking,
    2. je hebt 24 uur zorg of permanent toezicht nodig,
    3. je hebt blijvend intensieve zorg nodig. 
    Verpleeg(huis)zorg en de voorwaarden voor de toegang zijn geregeld in de Wet langdurige zorg (Wlz).
  • Het kabinet Rutte IV heeft bepaald dat er geen uitbreiding meer komt van verpleeghuisplekken. Momenteel zijn er 130.000 plaatsen, en dat mogen er niet meer worden in de toekomst. 
  • Ondanks 130.000 beschikbare verpleeghuisplekken en een bezetting van 122.445 mensen zijn er toch lange wachtlijsten. Het tekort aan personeel is hiervoor een belangrijke reden. Het verpleeghuis heeft soms wel een kamer, maar niet de zorgverleners om daadwerkelijk zorg te leveren.

Voorgeschiedenis: het ontstaan van de verpleeghuiszorg in Nederland

De eerste bejaardenoorden

In de jaren vijftig van de vorige eeuw nam de zorg voor ouderen voor het eerst structurele vorm aan in Nederland. De Algemene Ouderenwet trad in werking, en in 1963 stelde de Wet op Bejaardenoorden de overheid in staat om bejaardenhuizen te bouwen. Deze waren bedoeld als woonvoorziening voor wat toen ‘ouden van dagen’ waren (65-plussers), om huizen vrij te maken voor jonge gezinnen. De overheid werd vanaf dit moment verantwoordelijk voor de zorg voor ouderen in ons land. 

Invoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

In 1968 werd de verzorgingsstaat uitgebreid door de komst van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Onder deze wet ontstonden de eerste verpleeghuizen, als vangnet voor de onverzekerbare risico’s en langdurige zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Er kwam meer aandacht voor de privacy van mensen. Verpleeghuizen die ooit waren ontstaan vanuit ziekenhuisregelgeving hadden over het algemeen meerbedskamers. Vanaf 1998 werden de meerbedskamers afgebouwd om mensen in zorginstellingen meer wooncomfort te kunnen bieden. Door deze verbouwingen zijn er plaatsen ingeleverd voor meer woonruimte en kwaliteit van leven voor de cliënten. 

Ook verhuisden er steeds meer bejaarden naar een bejaardenoord en zij hadden steeds meer zorg nodig. Daarmee werd deze woonvoorziening in feite een verzorgingshuis (maar zo heette het nog niet). Zo kwamen er in die periode steeds meer ouderen in aanmerking voor een plek in een bejaardenoord of verpleeghuis. Door deze groei bleven de kosten stijgen. Het roer werd dan ook al snel weer omgegooid. In 1996 werd de Wet op de Bejaardenoorden afgeschaft en vielen de verzorgingshuizen onder de AWBZ (wat bij de verpleeghuizen al het geval was). Vanaf dat moment werd in de Nederlandse wetgeving de term 'bejaardenoord' officieel vervangen door 'verzorgingshuis'. Er was niet langer primair sprake van een woonvoorziening maar van een zorginstelling.

Langer thuis wonen

Ondanks deze verschuivingen bleef het aantal ouderen met een behoefte aan zorg toenemen. Er kwam steeds meer zorg binnen de kaders van de AWBZ, die steeds daardoor werd aangepast aan veranderende maatschappelijke trends. De reikwijdte van de AWBZ betrof ook de ondersteuning en zorg vóórdat mensen op een verzorgingshuis of verpleeghuis waren aangewezen. Toen ook dit te kostbaar bleek, voerde de overheid een beleid waarbij ouderen langer thuis zouden blijven wonen en lichte en zwaardere zorg ook thuis geleverd kon worden. Door dit beleid zijn in de loop der jaren verouderde gebouwen afgestoten, zijn er locaties omgevormd tot een geclusterde woonomgeving waar zorg beschikbaar is en richtten verzorgingshuizen zich meer op ouderen met een zwaardere zorgvraag zoals in verpleeghuizen. Het aantal verzorgingshuisplaatsen daalde in de periode van 1980 tot 2010 uiteindelijk van 150.000 naar 84.000.

Andere Tijden

Het programma Andere Tijden maakte twee uitzendingen over het ontstaan en verloop van de bejaardenzorg in Nederland:

Ook interessant om te kijken: een video over 100 jaar Zonnehuizen en 100 jaar ouderenzorg van zorgorganisatie Zonnehuisgroep Amstelland. 

Hervormingen in de langdurige zorg

Een aantal jaar later, in 2012, sloten politieke partijen het Lente-akkoord om het begrotingstekort als gevolg van de financiële crisis, lage consumentenvertrouwen en het hoge aantal werklozen terug te dringen.  Concrete gevolgen daarvan waren bijvoorbeeld de rollator die uit het basispakket verdween. Er kwamen ook bezuinigingen op de langdurige zorg. Mensen met een zorgzwaarteprofiel (ZZP) 1,2 of 3* konden niet meer naar het verzorgingshuis. Zij moesten thuis blijven wonen. In het verzorgingshuis kwamen daardoor steeds vaker alleen mensen met een zwaarder zorgzwaarteprofiel te wonen. Uiteindelijk leidde dit in 2015 tot de hervorming van de langdurige zorg. De huidige Wet langdurige zorg werd ingevoerd, als vervanger van de AWBZ.

Sinds die tijd geldt dat mensen met een lichte zorgvraag deze zorg voortaan thuis geleverd krijgen, soms deels of helemaal vergoed via de gemeente of zorgverzekering. Gemeentes bieden nu bijvoorbeeld huishoudelijke hulp en hulp bij woningaanpassingen op basis van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zorgverzekeraars vergoeden wijkverpleging vanuit de Zorgverzekeringswet (Zwv). Alleen verpleeghuiszorg valt nog onder de Wet langdurige zorg (Wlz) en die zorg is beschikbaar voor mensen met (de huidige) zorgprofielen VV 4 t/m 10.

*ZZP 1 en 2 verdwenen per 2013 en ZZP 3 per 2014

Groeiende wachtlijsten onder kabinet Rutte III

Toen het kabinet Rutte III in 2017 van start ging stonden er ongeveer 8.000 mensen op de wachtlijst voor het verpleeghuis. In de periode die volgde, begon het aantal wachtenden flink te stijgen, en harder dan het kabinet verwachtte. In januari 2020 waren dit er al 18.600. Dit kwam vooral doordat het kabinet – als gevolg van de maatschappelijke ophef over de kwaliteit – de zorg aan de verpleeghuisbewoners zou verbeteren. Hierdoor werd al het personeel dat werd aangenomen, ingezet bij de bestaande plekken en hadden zorgorganisaties nauwelijks mogelijkheden om capaciteit uit te breiden. Dit terwijl het aantal mensen dat verpleeghuiszorg nodig had wel sterk steeg.  

Het aantal wachtenden bleek in 2020 achteraf nog groter: ruim 10.000 mensen hadden wel een Wlz-indicatie maar wilden daar op dat moment nog niets mee doen. Deze groep voelde zich toen nog ‘goed’ genoeg om nog even thuis te blijven wonen. Deze groep, die we nu ‘wachtenden uit voorzorg’ noemen, maakte ook toen geen deel uit van de wachtlijst. Dit zorgde voor een positiever beeld dan daadwerkelijk het geval was. Ook nu maken ‘wachtenden uit voorzorg’ geen deel uit van de officiële cijfers (zo heeft het Zorginstituut besloten). Tegelijkertijd mogen ze hun indicatie wel elk moment ‘verzilveren’, waardoor ze op ieder moment formeel op de wachtlijst kunnen komen.

Bestuurlijke afspraken Wonen en Zorg

Met de lange wachtlijsten van dat moment in gedachten, en een vergrijzingsgolf op komst, maakte ActiZ afspraken met het demissionair kabinet Rutte III over doelstellingen voor wonen en zorg tot en met 2040. Deze bestuurlijke afspraken Wonen en Zorg waren bedoeld om toekomstige tekorten in de ouderenzorg niet verder te laten oplopen. Samen met Aedes, VNG, Zorgverzekeraars Nederland en de ministeries van VWS en BZK maakten we afspraken over het bouwen van 50.000 verpleegzorgplekken en 160.000 ouderenwoningen tot en met 2030. De verpleegzorgplekken zouden een verdeling worden van verpleeghuisplekken en geclusterde woningen waar Wlz-zorg thuis geleverd kan worden.

Rutte IV: WOZO-programma

In december 2021 presenteerde het kabinet Rutte IV haar coalitieakkoord. Daarin stond dat er voor verpleeghuiszorg wordt uitgegaan van ‘scheiden wonen en zorg’. Er komen geen verpleeghuisplekken meer bij, maar alleen verpleegzorg aan huis. Daarmee werd een streep gezet door de bestuurlijke afspraken Wonen en Zorg. ActiZ was verbaasd dat het kabinet eenzijdig de afspraken heeft opgezegd zonder met een passend alternatief te komen.

De minister voor Langdurige Zorg en Sport, Conny Helder, presenteerde op 4 juli 2022 het programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (Wozo). Dit programma bestaat uit maatregelen, initiatieven en projecten om de ouderenzorg anders te organiseren. Zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, langer zelfredzaam blijven en meer gebruik kunnen maken van technologische innovatie. Haar verwachting is dat ouderen hierdoor langer actief blijven, wat de ontwikkeling van bijvoorbeeld dementie bij mensen vertraagt. Hierdoor neemt de vraag naar zwaardere zorg af of groeit in elk geval minder hard, zo is de verwachting. Voor een selecte groep zou het verpleeghuis een optie moeten blijven, maar voor het ministerie moet de focus van zorgorganisaties  liggen op meer verpleegzorg thuis (via volledig pakket thuis, modulair pakket thuis en persoonsgebonden budget).

Tijdlijn

1963

Met de Wet op Bejaardenoorden uit 1963 maakte de overheid het mogelijk om bejaardentehuizen te bouwen.

1968

Invoering van de Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten (AWBZ) voor onder meer verpleeghuiszorg.

1996

De Wet op de Bejaardenoorden werd afgeschaft, ‘verzorgingshuizen’ vallen vanaf dat moment onder de AWZB.

2012

Bezuinigingen in de langdurige zorg via het Lente-akkoord leidt tot afschaffing verzorgingshuizen.

2015

Hervorming van de langdurige zorg. Een kleinere Wlz komt in de plaats van de AWBZ, overige zorg of ondersteuning voor ouderen wordt (deels) vergoed via gemeenten (Wmo) of de zorgverzekering (Zvw).

2021

Bestuurlijke Afspraken Wonen en Zorg voor ouderen.

2022

Regeerakkoord Rutte IV, met start WOZO-programma, invoering scheiden wonen en zorg en geen uitbreiding van verpleeghuisplekken.

November 2023

Nieuwe verkiezingen, vanwege het gevallen kabinet Rutte IV.

Hoe lang zijn de wachtlijsten op dit moment?

De wachtlijsten voor het verpleeghuis zijn nog altijd hoog. Op 1 oktober 2023 wachten er 22.218 mensen op een plek in een verpleeghuis. Daarnaast wachten er nog eens 11.835 uit voorzorg. Ook de bezetting van het aantal beschikbare plekken is hoog: er wonen 122.445 mensen in een verpleeghuis. Ondanks de wachtlijst lukt het meestal wel om mensen in een crisissituatie snel van een plek te voorzien, volgens de regelgeving. Het wordt echter steeds moeilijker een plek in het verpleeghuis van de eigen voorkeur te krijgen. Dit komt later in het artikel nog aan de orde.

Lange wachtlijsten en toch lege bedden

Met een bezetting van 122.445 plekken terwijl er 130.000 beschikbare verpleeghuisplekken zijn lijkt het vreemd dat de wachtlijsten toch zo lang zijn. Een belangrijke reden hiervoor is het tekort aan personeel. Het verpleeghuis heeft soms wel een kamer, maar niet de zorgverleners om daadwerkelijk zorg te leveren. Daarnaast gaan de bezettingscijfers over de sector Verpleging en Verzorging. Er zijn ook verpleeghuizen die plek bieden aan oudere cliënten uit andere sectoren, bijvoorbeeld uit de sector Lichamelijk gehandicapt (LG) of de sector Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Deze cliënten hebben een indicatie voor een andere sector, maar qua problematiek is een verpleeghuis passender. Deze cliënten worden niet meegenomen in de beschikbare bezettingscijfers (die specifiek gaan over de sector V&V). Maar zij bezetten wel een plek. Daarnaast bieden verpleeghuizen plaats aan echtparen waarbij de niet-geïndiceerde partner mee mag verhuizen naar een verpleeghuis en daar altijd mogen blijven wonen, als de geïndiceerde partner komt te overlijden of verhuist. Partners die in een verpleeghuis wonen maken ook geen deel uit van de beschikbare bezettingscijfers. De bezetting van 122.445 mensen ten opzichte van de beschikbare 130.000 plekken klopt niet dus niet helemaal, het ligt iets hoger.

Wie beoordeelt wie er in aanmerking komt voor een plek in het verpleeghuis?

Dat doet het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ is een onafhankelijke uitvoeringsinstantie van het ministerie van VWS. Zij beoordeelt objectief en onafhankelijk of iemand in aanmerking komt voor zorg uit de Wet langdurige zorg. Dat is het geval als iemand blijvend intensieve zorg, 24 uur per dag zorg dichtbij of permanent toezicht nodig heeft. Het CIZ geeft een zogenoemde indicatie af. Dit betekent dat iemand toegang heeft tot de Wlz en wordt ingedeeld in het best passende zorgprofiel. Het zorgprofiel bepaalt hoe zwaar de geleverde zorg moet zijn. Op welke manier de zorg geleverd wordt (in het verpleeghuis of thuis), wordt door de persoon zelf bepaald in overleg met de zorgaanbieder en het zorgkantoor.

Sectoren en zorgprofielen

  • Sector Verpleging en verzorging (V&V)
  • Sector Verstandelijk gehandicapt (VG)
  • Sector Licht verstandelijk gehandicapt (LVG)
  • Sector Lichamelijk gehandicapt (LG)
  • Sector Zintuiglijk gehandicapt, auditief en communicatief (ZGaud)
  • Sector Zintuiglijk gehandicapt, visueel (ZGvis)
  • Sector GGZ, B-groep (GGZ-B)
  • Sector GGZ Wonen
  • 4VV  - VV Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging
  • 5VV - VV Beschermd wonen met intensieve dementiezorg
  • 6VV - VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging
  • 7VV - VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding/
  • 8VV - VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging
  • 9b VV - VV Herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging
  • 10 VV – Palliatief terminale zorg
    Voor zorgprofiel VV 10 Palliatief terminale zorg is geen CIZ-indicatie verreist

Oorzaken en gevolgen van de wachtlijsten

De oorzaken van wachtlijsten zijn niet eenduidig. Wachtlijsten verschillen per regio en zelfs per aanbieder. Bijvoorbeeld omdat een bepaalde locatie populair is vanwege de ligging, omdat mensen in een bepaald dorp wonen en daar ook graag willen blijven wonen, of omdat er in een regio weinig  andere zorgaanbieders zijn. De combinatie van een dubbele vergrijzing (zie kader hieronder) en een tekort aan zorgmedewerkers zorgen voor een verdere groei van de wachtlijsten. Door de krappe arbeidsmarkt ontstaat soms de situatie dat een verpleeghuis wel plekken beschikbaar heeft, maar geen personeel. Ze zijn soms genoodzaakt om verpleegplaatsen leeg te laten om te kunnen blijven voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.

Dubbele vergrijzing

Bij een dubbele vergrijzing wordt de groep ouderen in een land steeds groter, terwijl daarnaast de gemiddelde leeftijd ook steeds hoger wordt. De vergrijzing neemt zo op twee manieren toe: er komen meer ouderen die zorg nodig hebben en er stoppen meer mensen met werken vanwege pensioen: een dubbele vergrijzing. De groter wordende groep ouderen komt met name door de babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Dat de gemiddelde leeftijd steeds hoger wordt komt doordat we gezonder leven, mensen minder zware fysieke arbeid hoeven te verrichten en de gezondheidszorg is verbeterd.

Hoe ontstaan wachtlijsten?

Zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de inkoop van voldoende zorg. Zij hebben de plicht om te zorgen dat iedereen die het nodig heeft een passende zorgplek heeft en kwalitatief goede zorg kan ontvangen. Halverwege het jaar kopen zij verpleeg(huis)zorg in bij zorgaanbieders voor het volgende jaar. Dat betekent dat ze al ruim van tevoren afspreken hoeveel verpleeg(huis)plekken een zorgaanbieder bekostigd krijgt voor een bepaald jaar. Het aantal plekken wordt mede bepaald door kennis van het zorgaanbod in een regio en de verwachte zorgvraag en de bevolkingssamenstelling. Maar het blijft een inschatting en de werkelijkheid kan anders uitpakken. Als er dan toch meer mensen zijn die zorg in het verpleeghuis nodig hebben dan dat er plekken beschikbaar zijn, ontstaan er wachtlijsten. 

Om de gevolgen van de lange wachtlijsten te begrijpen, is het van belang om te weten hoe wachtlijsten ontstaan. Hoe werkt het registratiesysteem en wat is een aanvaardbare wachttijd? Wat is de gemiddelde verblijfsduur? In sommige gevallen kan er een verstoord beeld van de wachtlijsten ontstaan. Hieronder gaan we dieper in op factoren die van belang zijn in de discussie over de wachtlijsten voor verpleeghuizen.

Icoon registratie

Het registratiesysteem

Om te snappen hoe de opbouw van wachtlijsten daadwerkelijk is, is het belangrijk om het systeem van registratie te begrijpen. Zorgkantoren maakten in 2021 samen met Zorginstituut Nederland een nieuwe indeling voor de manier waarop mensen op de wachtlijst komen: de wachtstatus. Deze nieuwe indeling geeft meer inzicht in de wens van de oudere, de behoefte aan zorg en de noodzaak van plaatsing. Een wachtstatus zegt iets over hoe dringend de situatie van de persoon is. Maar ook waarom iemand op de wachtlijst staat. Is dat omdat de situatie ernstig is, of omdat de plek die de voorkeur heeft nog niet beschikbaar is? Cliënten met een Wlz-indicatie krijgen een van de volgende statussen: 

Status

De situatie van een cliënt met deze status is ernstig. Hij of zij moet zo snel mogelijk een plaats krijgen in het verpleeghuis. Dit komt meestal door een doorstroom van een crisisbed, een ziekenhuis of vanwege medisch-inhoudelijke redenen. In de meeste gevallen betekent dit dat de cliënt niet direct bij de aanbieder van voorkeur terecht kan maar (tijdelijk) op een locatie wordt ondergebracht waar wel plaats is.

De wachtstatus ‘actief plaatsen’ betekent dat een cliënt in een zorgelijke situatie verkeert, maar dat hij of zij het nog even redt in de thuissituatie met (zorg-)ondersteuning.

Iemand die op de wachtlijst staat met status ‘wacht op voorkeur’ woont nog thuis óf op een plek die niet de voorkeur heeft. Diegene heeft een specifieke locatie aangevraagd waar hij/zij binnen een jaar wil komen te wonen. Dit kan bijvoorbeeld geografische redenen hebben, gaan om de locatie waar de partner ook al woont, maar ook zorginhoudelijk (gespecialiseerde zorg).

Deze cliënten zijn bekend bij de zorgaanbieder van voorkeur, maar willen nog niet bemiddeld worden door de zorgaanbieder of het zorgkantoor om naar een verpleeghuis te gaan. Bijvoorbeeld omdat ze het thuis nog kunnen regelen met behulp van mantelzorg. De wens van de cliënt is hierin leidend. Ze komen officieel dus niet op de wachtlijst te staan, en er wordt dan ook geen wachttijd opgebouwd. Het gaat hierbij om kwetsbare ouderen met een grote zorgvraag, waarbij de situatie snel kan veranderen waardoor ze ineens wel naar het verpleeghuis willen of moeten.

De praktijk wijst uit dat in de meeste regio’s alleen mensen met een wachtstatus ‘urgent plaatsen’ of ‘actief plaatsen’ daadwerkelijk een plek in het verpleeghuis krijgen. Het zijn in dit geval de zorgorganisaties en -professionals die in overleg met de cliënt overleggen wie in het verpleeghuis instroomt. Wat daarin meespeelt is wat voor soort plek er vrijkomt. Een afdeling voor mensen met dementie is bijvoorbeeld geen fijne woonplek voor een oudere met alleen lichamelijke problematiek. Aangezien urgente situaties of crisissituaties voorrang krijgen, komen wachtenden met het lichtste zorgprofiel (zorgprofiel 4) nauwelijks meer in aanmerking voor een plaats in een verpleeghuis.

Bekijk ook de infographic Wachtstatussen Langdurige Zorg per 2021 van Zorgverzekeraars Nederland.

Icoon wachttijd

Afspraken over de wachttijd

Zorgaanbieders en zorgverzekeraars maakten in het jaar 2000 afspraken over aanvaardbare wachttijden in de zorg. Die afspraken noemen ze de ‘Treeknorm’, vanwege het feit dat de afspraken door de betrokken partijen destijds gemaakt werden op landgoed Den Treek. Voor het verpleeghuis is de Treeknorm voor niet-acute situaties, dat iemand binnen zes weken een plek moet kunnen krijgen. Gezien de omvang van de wachtlijsten is deze norm al enige tijd niet meer haalbaar. Zorgkantoren werken nu met zogenaamde ‘streefnormen’. De streefnormen zijn:

  • Urgent plaatsen: tussen 0 – 4 weken
  • Actief plaatsen: tussen 0 – 6 maanden  
  • Wacht op voorkeur: tussen 0 – 12 maanden
Icoon Geen reëel beeld wachtlijsten

Wachtlijsten geven geen reëel beeld van de situatie

Verpleeghuizen maken deel uit van de zorgketen. Als patiënten na ziekenhuisopname niet meer naar huis kunnen, zijn ze aangewezen op een plaats in verpleeghuis. Dat kan ook gelden voor cliënten na eerstelijnsverblijf (kortdurend verblijf in een zorginstelling) of geriatrische revalidatie. De doorstroming vanuit een ziekenhuis vergt spoed en deze cliënten krijgen in feite ‘voorrang’ op andere wachtenden, waardoor de instroom van andere wachtenden naar een verpleeghuis wordt bemoeilijkt. Daarnaast zijn er ook veel crisisopnames doordat de situatie van de cliënt thuis onhoudbaar wordt bijv. door het wegvallen van mantelzorg. Daardoor is er te weinig ruimte voor reguliere opnames, wat weer zorgt voor lange wachtlijsten. Een neveneffect van de  crisisopnames is dat deze ouderen niet altijd op een wachtlijst hebben gestaan, wat een verstoord beeld oplevert. Er zijn namelijk nog meer mensen die verpleeghuiszorg nodig hebben dan de wachtlijsten doen vermoeden.

Icoon Verkeerde financiële prikkels

Verkeerde financiële prikkels

Crisissituaties ontstaan vaak door verkeerde financiële prikkels in het systeem. Voor hulp en ondersteuning bij het ouder worden, kunnen mensen in eerste instantie terecht bij de gemeente. Zo kan iemand huishoudelijke hulp krijgen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit wordt betaald door de gemeente. Zodra er zorg nodig is, krijgt iemand wijkverpleging, vergoed via de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit wordt voornamelijk betaald door de zorgverzekeraar. Als de zorgvraag te zwaar is geworden en wijkverpleging niet meer kan volstaan, krijgt diegene verpleeghuiszorg. Dit is afkomstig uit de Wet langdurige zorg (Wlz)*. Daarmee vallen dus kosten weg voor de gemeente en de zorgverzekeraar. Er is op deze manier geen prikkel voor gemeenten en zorgverzekeraars om mensen uit de Wlz te houden. Het tegenovergestelde is juist het geval.

Voor de persoon zelf is dit juist een nadelige situatie. Sommige mensen blijven liever wijkverpleging ontvangen vanuit de Zvw, dan dat ze verpleeghuiszorg krijgen vanuit de Wlz. Ze zijn dan namelijk duurder uit omdat mensen voor verpleeghuiszorg een eigen bijdrage moeten betalen Dat leidt er soms toe dat mensen te lang thuis blijven wonen, terwijl het eigenlijk niet meer gaat. Met als gevolg dat deze mensen uiteindelijk via de spoedeisende eerste hulp in een ziekenhuis belanden of vanuit een crisissituatie in een verpleeghuis worden opgenomen. 

*De Wlz wordt betaald door zorgkantoren, via een landelijke verzekering waar iedereen die belastingplichtig is aan meebetaalt.

Voor de zorg uit de Wlz brengt de overheid een eigen bijdrage in rekening, afhankelijk van het inkomen en van de leveringsvorm. Voor verblijf in een verpleeghuis betalen mensen met een laag inkomen in 2022 minimaal € 174,- per maand en maximaal € 913,20 per maand. Voor mensen met hoge inkomens in 2022 maximaal € 2.506,- per maand.

Icoon Gemiddelde verblijfsduur

Gemiddelde verblijfsduur

De verblijfsduur van bewoners is van invloed op de wachtlijsten. Want hoe korter mensen verblijven in een verpleeghuis, hoe sneller deze plek vrij komt voor een ander. Uit onderzoeken van bijvoorbeeld het Zorginstituut en Zilveren Kruis blijkt dat de gemiddelde verblijfsduur in het verpleeghuis een lastig te meten gegeven is. De rekenmodellen voor het bepalen van de gemiddelde verblijfsduur zijn ingewikkeld en niet eenduidig. Daarmee moeten cijfers over de gemiddelde verblijfsduur altijd bezien worden in de gekozen onderzoeksmethodiek. Onderzoek van het Zorginstituut (2021) laat zien dat bijna 20% van de cliënten korter dan 3 maanden in zorg is en ruim 50% langer dan 18 maanden verblijft. Uit onderzoek van Zilveren Kruis (2021) volgt dat cliënten gemiddeld 2,3 jaar in een verpleeghuis verblijven.

Bepalend voor de verblijfsduur is de doelgroep die in het verpleeghuis woont. Bij de doelgroep die hospicezorg nodig heeft gaat het om mensen in de laatste fase van hun leven. Hun verblijfsduur is korter dan bijvoorbeeld bij mensen met chronische complexe problematiek, of jonge mensen met dementie. Als de plaats in het verpleeghuis weer beschikbaar komt kunnen mensen van de wachtlijst instromen in een verpleeghuis. Hoe vaker een plaats vrij komt, of te wel hoe korter de verblijfsduur is, hoe sneller kunnen mensen van de wachtlijst verhuizen naar een verpleeghuis.

Icoon Solidariteit

Solidariteit in het geding

In principe kan iemand met een Wlz-indicatie kiezen hoe hij of zij de zorg wil ontvangen: in een verpleeghuis of thuis. Door de lange wachtlijsten is er echter steeds vaker helemaal geen keuze mogelijk, mensen zijn sowieso aangewezen op verpleegzorg in hun eigen huis. Mensen met meer eigen vermogen kunnen andere keuzes maken dan mensen zonder vermogen. Er komen bijvoorbeeld steeds meer woonvormen bij, waar mensen een appartement huren in een woonvorm gericht op (vermogende) ouderen en zij de zorg vanuit de Wlz vergoed krijgen. In reguliere verpleeghuizen wonen steeds vaker mensen met lagere sociaaleconomische status. Er zijn te weinig sociale geclusterde huurwoningen voor mensen met een zorgvraag, waardoor deze mensen eerder aangewezen zijn op een verpleeghuis.

Hoe nu verder?

Betaalbaarheid, kwaliteit en toegang tot de zorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, dus ook als het gaat over verpleeghuizen en de wachtlijsten. Eventuele oplossingen voor de wachtlijsten moeten altijd bezien worden in deze driehoek van de zorg: betaalbaarheid, kwaliteit en toegang. Kwaliteit hangt sterk samen met het aantal zorgmedewerkers en die zijn beperkt. Als we willen dat verpleeghuizen voor meer mensen beschikbaar zijn, dan kunnen we minder kwaliteit bieden dan we gewend zijn. Met hetzelfde aantal zorgmedewerkers zouden dan meer mensen geholpen kunnen worden. Dan zou bijvoorbeeld familie moeten helpen of we gaan terug naar meerpersoonskamers. Maar de keuze kan ook zijn om minder mensen aanspraak te laten maken op een plek in het verpleeghuis. Dat draagt bij aan een duidelijk beeld van wat mensen kunnen verwachten en dat  meer mensen de zorg op een andere manier moeten regelen. De minister kiest er op dit moment voor om het aantal verpleeghuisplekken te bevriezen op de huidige 130.000 plekken. Dit aantal mag niet groeien, ondanks de lange wachtlijsten. Een manier om de wachtlijsten te verkleinen, gegeven dit beleid, is het aanpassen van de aanspraak. Dat wil zeggen dat in de regelgeving het recht op zorg wordt aangepast: de criteria op basis waarvan wordt bepaald of iemand wettelijk recht heeft op zorg veranderen.

Een andere aanspraak voor langdurige zorg

Met het aanpassen van de aanspraak op langdurige zorg (Wlz-zorg) verandert er iets in de toegang tot zorg. Dit past bij de beweging dat mensen langer thuis blijven en ook willen blijven wonen in de omgeving die zij kennen. Een andere aanspraak maakt ook duidelijk welke verwachtingen reëel zijn. Veel mensen denken nog altijd dat er wel een plek in een verpleeghuis (of bijvoorbeeld wijkverpleging of thuiszorg) beschikbaar is, wanneer dit nodig gaat zijn. Maar de realiteit is anders. Daarnaast is het van belang dat de behoefte en zorg voor deze mensen op een andere manier kan worden ondersteund. De zorgvraag verdwijnt immers niet. De ondersteuning en zorg zal dan veelal plaats moeten vinden via een samenspel tussen mantelzorgers, naasten, technologie en professionele zorg in de thuissituatie.

Wie kan er in de toekomst nog naar het verpleeghuis?

De beweging naar langer thuis wonen vraagt meer nadruk op preventie, positieve gezondheid en inzet op technologie en reablement. In de toekomst is verblijf in een verpleeghuis - nog meer dan nu -  alleen nog aan de orde als het écht niet anders kan. Maar wanneer gaat het echt niet meer? Dat is de vraag die nu voorligt. Er moeten afspraken gemaakt worden over wie er in de toekomst nog een plek in het verpleeghuis krijgt, en wie niet. Dit is een politieke keuze die niet wordt gemaakt. En doordat er geen keuze wordt gemaakt ontstaan er in de praktijk steeds meer knelpunten.

Toekomstige zorg voor ouderen

Als de wettelijke aanspraak wordt aangepast, zal dit waarschijnlijk zorgen voor minder instroom in verpleeghuizen, en daarmee voor kleinere wachtlijsten. De zorgbehoefte van mensen verandert echter niet en daar moeten mensen in worden bijgestaan. Voor de beweging naar de toekomstige zorg voor ouderen is een fundamentele en samenhangende aanpak nodig. Als samenleving moeten we de zorg voor ouderen opnieuw uitvinden. Daar blijven we als ActiZ voor pleiten.

Huidige wachtlijstcijfers

De cijfers zoals benoemd aan het begin van dit artikel hebben als peildatum 1 oktober 2023. Bepaalde wachtlijstcijfers worden iedere maand vernieuwd, en andere per kwartaal. We publiceren daarom eens per kwartaal een nieuwe infographic over de wachtlijstcijfers. De meest recente versie is de infographic met peildatum 1 oktober 2023.

Bekijk de laatste infographic