Voor wie is in de toekomst het verpleeghuis bedoeld?
Lange wachtlijsten en geen nieuwe verpleeghuisplekken maken nieuwe afspraken noodzakelijk
Voor wie is in de toekomst het verpleeghuis bedoeld? keyvisual
Volgens het huidige kabinetsbeleid komen er geen verpleeghuisplekken meer bij: de huidige capaciteit verpleeghuisplekken wordt in stand gehouden en de nadruk van de nodige uitbreiding ligt op het ontwikkelen van verpleeghuiszorg thuis. Deze beweging naar langer thuis wonen vraagt om meer nadruk op preventie, positieve gezondheid en de inzet op technologie en reablement. In de toekomst is verblijf in een verpleeghuis - nog meer dan nu - alleen nog aan de orde als het écht niet anders kan. Maar wanneer gaat het echt niet meer? Dat is de vraag die nu voorligt. Dat betekent dat er afspraken gemaakt moeten worden over wie er in de toekomst nog een plek in het verpleeghuis krijgt, en wie niet. Marcel van der Priem, bestuurder bij De Wever en lid van de kerngroep Wonen & Zorg bij ActiZ, beantwoordt vijf vragen.
Waarom moeten er nieuwe afspraken gemaakt worden over voor wie het verpleeghuis bedoeld is?
‘Minister Helder van Langdurige zorg en sport kiest er voor om het aantal verpleeghuisplekken te bevriezen op de huidige 130.000 plekken. Dit aantal mag niet groeien, ondanks de huidige lange wachtlijsten. Dat terwijl we de komende jaren een dubbele vergrijzing op ons af zien komen. Het aantal 65-plussers stijgt de komende twintig jaar met meer dan de helft tot bijna vijf miljoen. Het aantal 90-plussers stijgt zelfs met 200 procent.'
'Bovendien zijn de wachtlijsten voor verpleeghuizen nu al groot: ruim 20.000 mensen wachten momenteel op een plek in het verpleeghuis. Dat betekent dat er afspraken gemaakt moeten worden waar een omslagpunt plaatsvindt: wie krijgt er in de toekomst nog een plek in het verpleeghuis, en wie niet? Want er zijn in de toekomst te weinig verpleeghuisplekken voor te veel ouderen. Dan is er dus maar één ding dat je kunt doen en dat is het aanpassen van de aanspraak. En dan moet je gaan bepalen hoe die aanspraak eruitziet. Voor welke mensen geldt die plek in het verpleeghuis nog, nu veel meer zorg thuis geleverd moet gaan worden? We zijn dit met elkaar het omslagpunt gaan noemen.’
Hoe wil de minister dit gaan bepalen?
‘Minister Helder verkent of er objectieve criteria geformuleerd kunnen worden om mee te bepalen wie in aanmerking komt voor een plek in het verpleeghuis. Dat ze de aanspraak op de Wet langdurige zorg (Wlz) wil aanpassen is goed en ook hoog nodig. Dit past bij de beweging dat mensen langer thuis blijven en ook willen blijven wonen, in de omgeving die zij kennen. Een andere aanspraak maakt ook duidelijk voor de samenleving welke verwachtingen reëel zijn. Veel mensen denken nog altijd dat er wel een plek in een verpleeghuis beschikbaar is, wanneer dit nodig gaat zijn. Maar de realiteit is echt anders.’
'Wij denken echter dat de focus op het formuleren van objectieve criteria alles nog complexer maakt en geen oplossing biedt. Je moet ook rekening houden met de context van de oudere. Die bepaalt immers mede hoe kwetsbaar iemand is. Of iemand een groot sociaal netwerk om zich heen heeft bijvoorbeeld, of dat er mantelzorg beschikbaar is. Maar ook de veerkracht, het aanpassingsvermogen en de financiële situatie spelen een rol. Alleen als het echt niet anders kan, komt iemand vervolgens in het verpleeghuis terecht. Met de schaarste die er is en die nog groter wordt, moeten we ongelijke gevallen ook ongelijk durven te behandelen. En dan zit ongelijk dus in context, en niet in de zorgvraag.’
Hoe bepalen we dan wie er in de toekomst nog naar een verpleeghuis kan?
‘ActiZ denkt al langer na over deze vraag. Wij zien een grote rol weggelegd voor de professionals dichtbij de client. Een verpleegkundige of casemanager kent de cliënt meestal het beste. Het is dan aan het professionele oordeel, om te bepalen wat nodig is. In samenspraak met de cliënt en met de context van zowel de cliënt als de regio en wijk in gedachte.’
‘Het is dan wel belangrijk dat de andere woonvoorzieningen, ondersteuning en zorg in de wijk bij mensen thuis zo goed mogelijk wordt geregeld. Zo mogelijk ook met technologie (wanneer dat kan) en met veel vaart. Zolang dat niet het geval is, dan heeft een omslagpunt formuleren geen zin. Daarmee lossen we het probleem niet op. En het is geen probleem van de toekomst, dit speelt nu al. We zien nu al regelmatig gebeuren dat zorgaanbieders door personeelskrapte de schaarste aan zorg verdelen aan diegenen die de zorg het meest nodig hebben.’
Kun je een voorbeeld geven?
‘Neem mijn eigen organisatie, De Wever in Tilburg. Samen met de collega-zorginstellingen hebben we afgesproken dat we in de regio geen verpleeghuisplekken meer aanbieden voor ouderen met zorgprofiel 4. Simpelweg omdat het niet meer kan. In een schaarste-model moeten we kiezen voor alleen toegang voor de meest kwetsbaren. Dus in de praktijk vindt er nu ook al een triage plaats door onze professionals: zij bekijken op basis van de context wie van de wachtlijst op een vrijgekomen plek in een verpleeghuis komt. Laten we die praktijk dan verstevigen en formeel maken met goede afspraken. Want de druk op verpleeghuizen is enorm hoog. Formeel hebben alle mensen op die wachtlijst - ongeacht hun context - ook recht op verblijf. En natuurlijk geeft het ongemak om dit zo te doen, het vraagt wat van de medewerkers. We kunnen niet meer iedereen helpen zoals we gewend waren. Toen we dit besloten, hadden wij en onze medewerkers er echt buikpijn van. Professionals die ‘nee’ zeggen tegen een cliënt moeten wel iets anders kunnen bieden. Anders kun je dit niet van ze verwachten, want het is een zware taak. Maar wel een taak die ze nu in de praktijk ook al vaak uitvoeren.’
Wat is er nog meer voor nodig om dit te laten werken?
‘Het vraagt natuurlijk meer ruimte en vertrouwen in de zorgprofessional. En je kunt met elkaar bepaalde randvoorwaarden bedenken, waar iemand aan moet voldoen om überhaupt in aanmerking te komen voor een plek in het verpleeghuis. De focus moet liggen op deze randvoorwaarden in plaats van de exacte definitie van een omslagpunt. Misschien moeten we een bepaalde groep mensen eerst gaan verplichten om een reablement-traject te doorlopen en zelf bepaalde voorzieningen zoals huisvesting te regelen. We moeten de maximale rek opzoeken in hoe cliënten en hun netwerk minder afhankelijk worden van wat we nu nog ‘zorg’ noemen. Dit alles heeft ook weer een relatie met het woonaanbod: als er niet voldoende geschikte woningen zijn, gaat dit ook niet lukken.’
‘De samenleving zal zelf ook zorgzamer moeten worden, de zorg moet innoveren en zorgorganisaties hebben daarin een voortrekkersrol. Wij nemen die rol op ons, maar uiteindelijk vraagt het ook politieke moed om de ongemakkelijke waarheid van schaarste onder ogen te durven zien. ’