ActiZ oproep aan Tweede Kamer: Investeren in de thuiszorg loont
ActiZ oproep aan Tweede Kamer: Investeren in de thuiszorg loont keyvisual
In de week van 28 maart staat het thema thuiszorg op de agenda van de Tweede Kamer. De Kamerleden met de portefeuille Zorg gaan in gesprek met Conny Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport en Maarten van Ooijen, staatssecretaris van VWS, over de uitdagingen in de thuiszorg. In aanloop naar dit debat heeft ActiZ een paper gedeeld met de Kamerleden en bewindspersonen. Wil van de Laar, bestuurder bij de Zorgboog en lid van de ActiZ kerngroep Zorg Thuis, legt uit welke stappen de politiek moet nemen om een sterke thuiszorg te garanderen voor de toekomst.
Voor welke uitdagingen staat de thuiszorg?
‘De thuiszorgsector zal dé spil vormen in de veranderingen die nodig zijn om de Nederlandse zorg toekomstbestendig te maken. Als je namelijk wil dat ouderen de mogelijkheid krijgen om langer zelfstandig thuis te wonen, of dat cliënten sneller vanuit het ziekenhuis terugkeren naar huis, dan heb je een sterke thuiszorg nodig. Onze oproep aan Den Haag is dan ook: maak met extra investeringen en de juiste beleidskeuzes de thuiszorg sterker.
Dat is ook hard nodig. De vanzelfsprekendheid dat de thuiszorgsector de toenemende en complexere zorg opvangt, komt namelijk steeds meer in het gedrang. Steeds vaker moeten zorgorganisaties ‘nee’ zeggen tegen cliënten door een gebrek aan zorgprofessionals. Alleen bij gericht beleid van het nieuwe kabinet met een focus op positieve gezondheid, aandacht voor preventie en domeinoverstijgende samenwerking kan de thuiszorg voor een volgende generatie ook vanzelfsprekend zijn. Op die manier voorkomen we zwaardere zorg en worden de totale zorgkosten (over de hele keten) heen goedkoper.’
In het paper vraagt ActiZ om de loonkloof te dichten: leg eens uit?
‘Op dit moment blijven de lonen in thuiszorg 6 tot 9 procent achter op vergelijkbare beroepen in de publieke sector en het bedrijfsleven. Als we in deze krappe arbeidsmarkt onze medewerkers willen behouden - en überhaupt jonge mensen willen aantrekken voor een carrière in bijvoorbeeld de wijkverpleging dan moet deze loonkloof gelijk worden getrokken.
De ActiZ oproep om structureel 1 miljard euro te investeren in zorgsalarissen lijkt een dure maatregel. Maar juist met marktconforme salarissen voorkom je een uittocht in de thuiszorg. Daarnaast verminder je de arbeidstekorten die anders cliënten dwingen een beroep te doen op duurdere zorg, zoals ziekenhuiszorg of verpleeghuiszorg.’
Welk onderwerp moet nog meer ter sprake komen tijdens het komende debat?
‘Samenwerking in de thuiszorg moet lonend worden. Zorgaanbieders in de wijkverpleging zijn de afgelopen jaren gestimuleerd om door onderlinge concurrentie zo efficiënt mogelijk zorg te verlenen. Dit is inmiddels volkomen doorgeslagen. Hierdoor is de werkdruk onhoudbaar geworden. Het wordt tijd dat zorgmedewerkers de kans krijgen om slimmer (samen) te werken in plaats van nog harder.
Dit doe je door wijkverpleegkundigen en andere medewerkers in de thuiszorg extra ruimte te geven tot samenwerking. Concreet voorbeeld: thuiszorgorganisaties kunnen onderling én met huisartsen en medewerkers uit sociaal domein kijken hoe de zorg het beste wordt vormgegeven. Deze zaken worden nu als zogenaamde onnodige ‘indirecte zorguren’ gezien en daarom niet betaald. Hetzelfde geldt voor zorg dat we leveren op onplanbare momenten in de avond/nacht en weekenduren. Een gemiste kans, de politiek moet juist met beleid komen om organisaties te belonen voor hun samenwerking en multidisciplinair overleg.’
De minister wil graag administratieve lasten aanpakken, waar moet ze beginnen?
‘Het is goed dat minister op dit onderwerp actie wil ondernemen om zo het beroep ook aantrekkelijker te maken. Uit recent onderzoek blijkt dat het reduceren van administratieve lasten 42 miljoen uren oplevert. In het paper doen we als ActiZ een aantal suggesties. Van onze leden horen we dat zij veel last hebben van de hoeveelheid en diversiteit aan inkoopvoorwaarden van de verschillende zorgverzekeraars. Om bijvoorbeeld te voldoen aan de inkoopeisen moet een zorgorganisatie in de wijkverpleging aan méér dan 100 contractvereisten voldoen en monitoren. Dat is per zorgvorm. De enorme administratieve last die dit met zich meebrengt, moet een prioriteit van de minister zijn.
De standaardisatie van de inkoopvoorwaarden onder verschillende verzekeraars zou een uitkomst bieden. Ditzelfde geldt voor het kiezen van een vaste verzekeraar die de voorwaarden voor de hele regio vaststelt, waarna andere verzekeraars in overleg volgen en deze gestandaardiseerde inkoopvoorwaarden overnemen. Het geld en de manuren die nodig zijn voor deze administratieve lasten, kan dan gaan naar goede zorg voor cliënten. Tegelijkertijd verbetert het de tevredenheid onder de werknemers.
Wat verwacht je van de nieuwe kabinet omtrent de Wmo?
‘De onlangs gepubliceerde brief van staatssecretaris Van Ooijen met daarin een uitleg van zijn Wmo-beleid voor de komende jaren, stemt mij positief. Ik ben blij dat hij in de brief erkent dat het sociaal domein een belangrijke rol heeft binnen de preventie van zwaardere zorg. ActiZ vraagt daar al een aantal jaar aandacht voor. Hij onderschrijft dat de samenwerking tussen het sociaal domein en wijkverpleegkundige zorg en de huisartsenzorg de basis is om deze rol goed uit te oefenen. Van Ooijen wil zorgverzekeraars en gemeenten hierbij betrekken om tot randvoorwaarden op gebied van mensen en middelen te komen. Dat is een positieve ontwikkeling.
Ik mis helaas nog wel de toezegging dat deze randvoorwaarden doorwerken in de meerjarencontracten met zorgaanbieders. Om zo de samenwerking – ook over domeinen heen – echt invulling te geven en hiermee zorgaanbieders de mogelijkheid te bieden om op lange termijn te investeren in innovatie en preventie. Kortom, de plannen van de staatsecretaris zijn positief maar het blijven wel voornemens. Als ActiZ zijn we er scherp op dat deze voornemens ook worden vertaald in goed beleid.’
Lees hier het paper dat ActiZ deelde met Kamerleden in aanloop naar het Kamerdebat
Bron uitgelichte foto bovenaan: Sjef Prins