Medewerkers ontwikkelen zich het meest op de werkvloer: ‘Werkgevers moeten een prettig leerklimaat scheppen’
De visie van VNO-NCW en MKB Nederland op opleiden en ontwikkelen in de ouderenzorg
Medewerkers ontwikkelen zich het meest op de werkvloer: ‘Werkgevers moeten een prettig leerklimaat scheppen’ keyvisual
Om mensen naar de zorg te trekken én ze daar te houden, is aandacht voor opleiden en ontwikkelen essentieel. Voor zowel starters op de arbeidsmarkt, medewerkers die al hun hele leven werkzaam zijn in één vakgebied, maar ook voor zij-instromers die een carrièreswitch maken. Voor iedereen is het van belang dat zij zich kunnen ontwikkelen. ActiZ spreekt hierover met Gertrud van Erp, secretaris Onderwijs bij belangenbehartigers VNO-NCW en MKB Nederland. Hoe kijkt Van Erp naar opleiden, specifiek in de zorg? En welke rol spelen werkgevers om ontwikkeling van hun medewerkers te stimuleren?
Naam: Gertrud van Erp
Beroep: Secretaris Onderwijs bij VNO-NCW en MKB-Nederland
Over: Begon ooit als docent op het HBO en is zich sindsdien blijven inzetten voor het onderwijs in Nederland
‘Onderwijs is een hoeksteen van de samenleving’, vindt Van Erp. ‘Het is dé manier voor individuele burgers om zich te ontwikkelen. En voor werkgevers is het essentieel om tot een deskundig personeelsbestand te komen. Goed onderwijs, op alle niveaus, zorgt voor goede inzetbare mensen die op allerlei niveaus aan het werk kunnen. Intensieve samenwerking tussen het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs is daarbij essentieel, zodat onderwijs goed aansluit op de praktijk.’
Leven lang ontwikkelen
Van Erp ziet dat een leven lang ontwikkelen steeds belangrijker wordt. ‘Mensen kunnen nu geen veertig jaar meer teren op de kennis en kunde die ze rond hun twintigste hebben opgedaan. Ook werkenden moeten blijven investeren in hun eigen ontwikkeling.’ Dat hoeft niet altijd via formele scholing. ‘Bij VNO-NCW en MKB-Nederland hebben wij het bewust over ontwikkelen in plaats van leren. Leren wordt namelijk vaak geassocieerd met formele scholing, in de zin van een cursus of een opleiding. Terwijl we weten dat mensen zich het meest ontwikkelen op de werkplek. Daar moet die werkplek overigens wel op ingericht zijn.’
Werkgevers kunnen dit stimuleren door het werk in te richten op ontwikkeling, vertelt Van Erp. ‘Door ervoor te zorgen dat mensen op werkvloer uitdaging hebben en bijvoorbeeld niet steeds hetzelfde werk moeten doen. Maar ook door medewerkers erkenning en/of beloning te geven voor deze ontwikkeling.’ Volgens Van Erp is ruimte bieden voor ontwikkeling een belangrijk onderdeel van goed werkgeverschap. ‘De krapte op de arbeidsmarkt vraagt steeds meer van medewerkers en de werkdruk is vaak hoog. Werkgevers hebben de belangrijke taak om hun werknemers in staat te stellen het werk geestelijk en lichamelijk aan te blijven kunnen. Het werk moet ook aantrekkelijk blijven.. We hebben er niets aan om mensen op te leiden voor bijvoorbeeld de zorg, als ze daarna weer verdwijnen omdat je als werkgever niet in staat bent om een fijn werkklimaat te scheppen.’
Diplomadenken
De krapte op de arbeidsmarkt, onder andere in de zorgsector, vraagt wat Van Erp betreft om andere keuzes als het gaat om opleiden. ‘We moeten bijvoorbeeld jongeren beter helpen bij het maken van de juiste studiekeuze. Er worden nog te veel studierichtingen aangeboden met geen of slecht arbeidsmarktperspectief. Terwijl sectoren zoals de zorg een groot tekort aan personeel kennen.’ Aan de andere kant moeten we niet te veel vast blijven houden aan diploma’s, vindt Van Erp. ‘Zeker in de zorg wordt nog veel belang gehecht aan diploma’s. Natuurlijk moeten mensen die in de zorg werken voldoen aan bepaalde eisen. Maar ik ben ervan overtuigd dat niet iedereen daar altijd een diploma voor hoeft te halen. Als medewerkers bekwaam zijn om bepaalde handelingen te verrichten, moeten ze die kunnen uitvoeren.’
‘Als jonge student ga je naar school voor je algemene ontwikkeling en het opdoen van vakkennis en -vaardigheden. Met natuurlijk als uiteindelijk doel: op de arbeidsmarkt. Maar voor werkenden is dat anders. Zij beschikken al over kwaliteiten en kwalificaties. Mensen uit een ander vakgebied die bijvoorbeeld willen doorstromen in de zorg, zijn geholpen als ze niet éérst een compleet (vooral op de jeugd gericht) diploma moeten behalen. Bij VNO NCW en MKB-Nederlanden lobbyen wij er daarom voor dat vakkennis- en vaardigheden van opleidingen ook afzonderlijk aangeboden moeten worden. De branche en het opleidingsveld kunnen gezamenlijk boordelen welke onderdelen van een opleiding zelfstandige waarde hebben voor de arbeidsmarkt. Daarvoor kunnen werknemers dan een certificaat behalen. De werkgever weet dan: met dit certificaat is deze werknemer inzetbaar voor deze taken op dat niveau.’
Uitdagingen
Wat zijn wat Van Erp betreft de grootste uitdagingen in onze sector? Met name de stageproblematiek vraagt momenteel veel van werkgevers in de VVT-sector. ‘De druk op de werkvloer is hoog, goede begeleiding van stagiaires is daarom niet altijd mogelijk. Met als gevolg dat ondanks de grote belangstelling voor werken in de zorg, er regelmatig uitval is van studenten omdat ze onvoldoende begeleid worden in hun ontwikkeling.’ Maar er zijn ook oplossingen. Zo wordt door een aantal mbo-opleiders gekeken hoe zij een deel van de begeleiding van studenten over kunnen nemen, om zorgorganisaties te ontlasten. Daarbij worden mensen ingezet die de werkomgeving kennen, zoals oud-docenten.
Het is goed dat er oplossingen worden gezocht voor dit probleem, aldus Van Erp. Immers is iedereen in de zorg hard nodig. ‘Vooral voor eerstejaars is goede begeleiding essentieel. Daar blijkt het afbreukrisico het grootst. Als je begint in de ouderenzorg word je, naast de vele mooie aspecten, ook met nare dingen van het leven geconfronteerd. Dat kan heftig zijn voor een jonge student’, aldus van Erp. Hoewel er in de zorg veel nieuwe mensen worden aangetrokken, valt hier nog een wereld te winnen, denkt van Erp. Dat vraagt wel om extra bekostiging. ‘Onze boodschap samen met de andere partijen naar het ministerie van VWS is dan ook: als we voldoende zorgpersoneel willen hebben, moeten we flink investeren in het opleiden.’