'Zo krijgen we de Brabantse ouderenzorg op de lokale politieke agenda'
'Zo krijgen we de Brabantse ouderenzorg op de lokale politieke agenda' keyvisual
Volgend jaar mag Nederland weer naar de stembus om nieuwe volksvertegenwoordigers te kiezen in de lokale politiek. Een uniek moment voor zorgorganisaties om hun stem te laten horen en ouderenzorg op de lokale politieke agenda te krijgen. Daarbij is samenwerking met andere maatschappelijke organisaties van groot belang. Maar hoe organiseer je zo’n samenwerking en wat is het juiste moment om de boodschap naar buiten te brengen? ActiZ praat hierover met Felicia Brandsma, bestuurder van BrabantZorg, en Harrie Windmüller, bestuurder van BrabantWonen, initiatiefnemers achter het ‘Manifest: Ondersteuning en zorg in de wijk’. Dit manifest is afgelopen jaar gepubliceerd met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Het moment is belangrijk
Een effectieve lobby hangt af of je de juiste boodschap op het juiste moment bij de juiste persoon krijgt. Met een doel in het achterhoofd, namelijk: de ouderenzorg op de politieke agenda te krijgen in de Brabantse gemeenten, hebben de partijen achter het manifest vooral goed gekeken naar het moment van hun lobbyactie. ‘We brachten het manifest naar buiten op het moment dat de lokale politieke partijen bezig waren met het samenstellen van hun partijprogramma’s voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Het was dus echt gericht op lokale politieke partijen en hun gemeenteraadsleden’, aldus Windmüller.
Het manifest zelf richt zich voornamelijk op het overbrengen van de urgentie die is ontstaan rond het toekomstbestendig maken van de ouderenzorg. Zo komen thema’s aan bod zoals zelfredzaamheid, digitalisering, wonen en preventie. Maar de overkoepelende boodschap is dat geen enkele organisatie de uitdagingen in de zorg in zijn eentje kan oplossen. Daarmee is het manifest ook vooral een handreiking naar de politiek om verder te praten en samen te werken.
Over de grenzen van de organisatie
Dat de twee Brabantse maatschappelijke organisaties het voortouw namen in het opstellen van het manifest is geen verrassing. ‘BrabantWonen en BrabantZorg hebben de traditie om over de grenzen van hun eigen organisatie heen samen te werken en zijn daarbij ook bereid om een stukje autonomie in te leveren. Wij delen vastgoed en hebben samen 35 locatie met 2000 intramurale plekken. Daar dragen we beiden zorg voor. BrabantWonen vanuit een vastgoed oogpunt en Brabantzorg vanuit een zorgverleners perspectief’, beschrijft Windmüller.
De urgentie van de ouderenzorg treft de hele maatschappij, voor Windmüller was het dan ook noodzakelijk om meer partijen te betrekken bij het manifest. ‘Het probleem van de ouderenzorg komt vanuit vele kanten op ons af. Het raakt thema’s zoals wonen, zorg en welzijn. Met als gevolg dat veel partijen er mee te maken krijgen. Dat maakt de zaken complex, maar niet minder belangrijk en zeker niet minder urgent.’ Uiteindelijk is het de initiatiefnemers gelukt om 22 maatschappelijk organisaties aan het manifest te binden. Een unieke prestatie.
Dezelfde taal spreken
Hoe krijg je zoveel partijen zo ver om het eens te worden over een gezamenlijke boodschap waarmee je naar de lokale politiek kan stappen? Volgens Windmüller begint het met elkaar begrijpen. ‘Het manifest heeft ons geholpen om samen met alle organisaties die hun handtekening hebben gezet een gemeenschappelijk taal te ontwikkelen. Dat kost natuurlijk tijd en veel energie. Er wordt geamendeerd, iemand wil toch een andere zin of een komma staat verkeerd.
Uiteindelijk is het een verhaal geworden dat 22 organisaties vertegenwoordigt, bij elkaar opgeteld een behoorlijke maatschappelijke impact.’ Maak daarbij ook gebruik van je lokale netwerk, voegt Brandsma als tip hieraan toe. ‘Hier in Noord-Oost Brabant zijn wij verenigd in een regionaal VVT-verband. Binnen dit netwerk kennen en begrijpen wij elkaar goed. We spreken zo gezegd al dezelfde taal. Het was dan ook niet meer dan logisch om hun bij de start van het initiatief te vragen om mee te doen.’
Wethouders zijn positief
Of het manifest wel of niet een succes is vindt Brandsma op dit moment nog lastig te zeggen. ‘De effectiviteit van het manifest is pas op de lange termijn zichtbaar, bijvoorbeeld of onze punten straks daadwerkelijk terugkomen in gemeentelijke coalitieakkoorden. Dat we nu nog niet veel reacties hebben gehad was ook niet de verwachting. Waren er wel veel reacties gekomen, dan zou je kunnen denken dat de inhoud de lokale politiek had verrast. Een slechte zaak want de problematiek en urgentie die wij aankaarten in het manifest zijn niet van gisteren.’
De inhoud is dan misschien niet verrassend voor de politiek. Volgens Brandsma leidde de omvang van de coalitie die gezamenlijk een statement naar buiten brengt, wel tot veel positieve reacties bij gemeentelijke bestuurders. ‘Je merkt dat vooral de wethouders positief zijn, het helpt hen namelijk om andere collega-wethouders de urgentie van het vraagstuk te laten inzien. Het beperkt zich namelijk niet alleen tot de wethouder zorg of Wmo in een gemeente. Het raakt ook de bewindvoerders op de portefeuille vastgoed of welzijn. Dat nu meer colleges van B&W in Brabant beter op de hoogte zijn en over de juiste informatie beschikken, zie ik als een mooi resultaat van het manifest.’
Het manifest krijgt een vervolg
Windmüller gaat ervan uit dat het manifest op korte termijn een vervolg krijgt. Samen met de andere partijen wil hij een regionaal symposium organiseren waarin bestuurders en de lokale politiek met elkaar in gesprek gaan over het zorgvraagstuk in de regio Brabant. Ook dit gebeurt op een politiek goed getimed moment: na de gemeenteraadsverkiezingen maar nog wel voor de coalitieonderhandelingen. De periode wanneer plannen uit de verkiezingsprogramma’s omgezet gaan worden in beleid. ‘Het symposium biedt allereerst een podium voor de nieuwe VVT regiovisie , waar op dit moment aan wordt gewerkt. Daarnaast zal het een gesprek faciliteren rond de uitdagingen achter het manifest.’
Windmüller heeft al concrete plannen voor de structuur van het evenement. ‘Eerst een aantal sprekers en daarna de versnellingstafels. Dit zijn tafels waarbij heel gericht en strak gestuurd door gespreksleiders concrete toezeggingen en afspraken worden gemaakt. Om de vrijblijvendheid tegen te gaan, organiseer je ook meteen een terugkommoment (binnen drie maanden) waarbij iedereen kan laten zien wat voor een voortgang ze hebben geboekt op de thema’s.’