Specialisten ouderengeneeskunde in opleiding: ‘Ik ga van A tot Z met mijn cliënten mee’
Specialisten ouderengeneeskunde in opleiding: ‘Ik ga van A tot Z met mijn cliënten mee’ keyvisual
Dit jaar starten 151 basisartsen met de opleiding ouderengeneeskunde, opnieuw een groei ten opzichte van voorgaande jaren. Om het groeiend aantal ouderen de zorg te kunnen geven die zij nodig hebben, is het van groot belang dat voldoende specialisten worden opgeleid. Ook als je al gespecialiseerd bent, kun je de overstap naar de ouderengeneeskunde maken. Dat weten huisarts Lenneke Edelman en ziekenhuisarts Casper Huijben maar al te goed. Beiden werken bij zorgorganisatie Laurens en volgen de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
Ooit is ze begonnen als arts op de spoedeisende hulp en inmiddels is ze al zo’n 20 jaar huisarts. Lenneke Edelman heeft veel ervaring opgedaan in de zorg, maar de ouderengeneeskunde heeft haar hart gestolen. ‘Ik dacht heel lang: ik ga nog wel terug als huisarts. Maar ik vind het vak van specialist ouderengeneeskunde veel leuker’, vertelt Edelman. ‘Het geeft me veel meer tijd voor mensen. Als huisarts moet je elke 10 minuten een nieuwe patiënt zien. Ik wilde langer kunnen praten met iemand over wat er nu écht met ze aan de hand was.’
Opnieuw specialiseren
Ook ziekenhuisarts Casper Huijben werkt al ruim 12 jaar in de zorg. Waarom Huijben en Edelman er voor kozen om door te stromen naar een andere specialisatie? Het blijkt vooral een juridisch verhaal. Huijben: ‘Eigenlijk doe je als ziekenhuisarts in een VVT-organisatie al hetzelfde werk als een specialist ouderengeneeskunde. Maar in de praktijk is er ondanks onze bekwaamheid, nog wel eens discussie over verantwoordelijkheden en bevoegdheden.’ Edelman vult aan: ‘De belangrijkste overweging om opnieuw te specialiseren, is het halen van de juiste papieren. Maar ook dat ik kan blijven doen wat ik graag doe en me kan blijven ontwikkelen binnen de zorg. Daarnaast heeft het voor de organisatie een meerwaarde om in de volle breedte te kunnen worden ingezet.’
De opleiding
Het is best bijzonder om opnieuw in opleiding te zijn, verteld Huijben. ‘Je opleidingsgenoten hebben andere zorgen dan jij.’ Edelman beaamt dat: ‘Ik ben 49 en zit in een groep met allemaal jonge mensen. Zij zitten in een andere levensfase en zijn bijvoorbeeld zenuwachtig over het zelfstandig doen van een dienst. Daar maak ik me natuurlijk geen zorgen meer over.’ Artsen met ervaring krijgen vrijstellingen in overleg met de opleidende faculteit of instelling. Dit is maatwerk en verschilt per arts. Dat maatwerk is volgens Huijben en Edelman heel belangrijk. Edelman: ‘Ik ben blij dat ik heb kunnen regelen dat ik in één jaar de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde kan afronden.’
De opleiding levert hen veel op. ‘Ik heb me kunnen verdiepen in gebieden van het werk die ik nog helemaal niet kende’, aldus Edelman. ‘Ik begon de opleiding met het idee: ik ga wat stages doen en dan dat papiertje halen. Maar ik heb veel dingen erbij geleerd en leuke werkplekken gehad. Zoveel zelfs dat ik nu niet meer kan kiezen waar ik uiteindelijk aan de slag wil.’ Eén van de stages van Edelman was op de poli ouderenpsychiatrie. ‘Dat was heel gaaf om te doen. Ik heb mensen mogen behandelen met angststoornissen en depressies en hele leerzame gesprekken gevoerd met psychiaters.'
Ouderenzorg overwegen
Waarom de ouderenzorg zo leuk is? ‘Ik vind het fijn echt wat te kunnen betekenen voor iemand’, vertelt Edelman. ‘Dat kan ik voor mijn gevoel veel meer als specialist ouderengeneeskunde, dan dat ik dat als huisarts kon. Als huisarts was het allemaal veel vluchtiger. Nu ga ik van A tot Z met mijn cliënten, maar ook met hun familie mee’, aldus Edelman.
Daarnaast heeft zij als specialist ouderengeneeskunde meer tijd voor andere aspecten van het werk. ‘Ik kan mij verdiepen in beleidsvraagstukken, wat ik ook leuk vind. Als keuzestage ga ik een beleidsstage doen.’ Huijben vult aan: ‘Ziekenhuisarts is een heel leuk en breed vak, dus ik heb geen spijt van die keuze. Maar ik herken wel wat Lenneke zegt: je hebt in de ouderenzorg meer tijd voor alles. Ook de werk-privé balans is voor mij nu veel beter.’ En het nadeel? ‘Dingen gaan een stuk langzamer’, zeggen ze in koor.
Divers vak
Artsen die ouderengeneeskunde overwegen, moeten gewoon een dag meelopen, vindt Edelman. ‘De ouderenzorg heeft een stoffige reputatie, terwijl dat eigenlijk een groot deel van de tijd helemaal niet zo is,’ aldus Edelman. ‘Ja, ik ben ook bezig met incontinentie, dat is misschien niet het meest flitsende van het vak. Maar de veelzijdigheid van het vak geeft veel voldoening. Van de meeste mensen die meelopen hoor ik dat ook terug.'
Huijben vult aan: ‘Ouderengeneeskunde heeft te weinig aandacht, ook in de basisopleiding tot arts. Het is echt een divers vak: je hebt veel vrijheid om de dingen op jouw eigen manier te kunnen doen. Er zijn maar weinig plekken waar je die ruimte hebt.’ Edelman vult aan: ‘Je kunt expertises van elkaar heel goed gebruiken. Zo heb ik kort met Casper samen gewerkt toen ik op de revalidatie zat. Voor de wondenronde, gingen we dan naar Casper. Dat samenwerken in teams, met verpleegkundigen en verzorgenden, maar ook met ergo- en fysiotherapeuten waar je veel van opsteekt, is heel specifiek voor dit vak.'
Steeds meer specialisten ouderengeneeskunde in opleiding, maar het zijn er nog niet genoeg
In de opleiding ouderengeneeskunde starten dit jaar 151 basisartsen. Dit is een groei in vergelijking met de voorgaande jaren. Toch betekent het dat 109 van de 260 beschikbare opleidingsplekken niet gevuld zijn. ActiZ steunt de noodklok die beroepsvereniging Verenso daarom onlangs luidde.
‘Er was dit jaar ruimte voor 260 artsen in opleiding tot specialist (aios) en die ruimte is er niet voor niets’, stelt Jacqueline de Groot, voorzitter van Verenso in een persbericht. ‘Deze dokters zijn echt nodig om onze meest kwetsbaren ook in de toekomst de juiste behandeling te geven.’
Ouderengeneeskunde verplicht in het curriculum
Het groeiend aantal ouderen dat zorg nodig heeft, vraagt meer specialisten ouderengeneeskunde. Net als Verenso vindt ActiZ dat het vak ouderengeneeskunde verplicht opgenomen moet worden in het curriculum voor geneeskundestudenten. Ook een coschap in het verpleeghuis of in de wijk moet een vast onderdeel zijn in de opleiding geneeskunde, zodat geneeskundestudenten al snel bekend raken met de veelzijdigheid van de ouderenzorg.