Vanuit de zorg samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers: wie mag wat doen?
Zorgorganisatie en Inspectie in gesprek
Vanuit de zorg samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers: wie mag wat doen? keyvisual
In de ouderenzorg werken zorgprofessionals steeds vaker samen met mantelzorgers en vrijwilligers. Maar wie mag wat doen en waar ligt de verantwoordelijkheid? Zorgbestuurder Eunice Willemstein van Jah-Jireh Woonzorg en Leonie ten Cate, afdelingshoofd Verpleging en Verzorging bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), gingen hierover met elkaar in gesprek.
Vrijwilligers en mantelzorgers helpen steeds vaker mee in de zorg voor hun geliefde of naaste. Vanwege de toenemende krapte op de arbeidsmarkt, vanwege het beleidsdoel om mensen zo lang mogelijk zelfredzaam te laten zijn en omdat ze heel belangrijk zijn voor het welzijn van ouderen. Hoe kijken we daar als zorgaanbieders en Inspectie tegenaan en wat vinden we daarin belangrijk?
Wat zien jullie op de werkvloer van deze beweging?
Eunice: ‘We zien dat inderdaad steeds meer gebeuren. Om een concrete casus te noemen; we hebben nu bijvoorbeeld een dochter die er op staat om zélf de katheter bij haar vader te vervangen om de zes weken. Aan dat verzoek moesten we eerlijk gezegd eerst even wennen. Zij woont immers in het Noorden en haar vader woont nu in Rotterdam en dat is een heel eind rijden. En een katheter verwisselen is toch een risicovolle, voorbehouden handeling. Wat als de vader straks een blaasontsteking krijgt? Inmiddels weten we dat ze een verpleegkundige achtergrond heeft en dit heel graag voor haar vader doet. Als zorgorganisatie kijken wij graag mee hoe we hiervoor tot goede afspraken kunnen komen. Het is echt anders denken, tien jaar geleden kreeg je dit soort verzoeken niet.’
Leonie: ‘Zorgaanbieders kijken steeds meer naar wat een cliënt zelf kan of wat mogelijk is met hulp van bijvoorbeeld mantelzorgers of vrijwilligers. Als Inspectie zien we duidelijk het belang van deze groeiende samenwerking. Dit brengt immers de zorg en het gewone leven dichter bij elkaar. Daarnaast is het samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers ontzettend waardevol gezien de groeiende personeelstekorten. Denk bijvoorbeeld aan het geven van medicijnen of, zoals in het voorbeeld dat Eunice geeft, een katheter vervangen. In de thuissituatie deden veel mantelzorgers dit al. In de verpleeghuizen was het tot op heden nog vaak zo dat de volledige zorg voor cliënten werd overgenomen bij opname. Maar waarom zou dat moeten veranderen als mensen van thuis naar het verpleeghuis verhuizen? We zien grote verschillen in hoe zorgaanbieders hiermee omgaan. Bij sommige aanbieders is het samenwerken met niet-professionals een tweede natuur en ligt er speciaal beleid voor, en bij andere partijen merken we dat er schroom is, en dat zorgverleners er aan moeten wennen.’
Eunice: ‘Die schroom zie ik overigens niet alleen bij de medewerkers maar vooral ook bij de familieleden en naasten. Mensen denken dat dingen in het verpleeghuis niet mogen, dat ze te weinig weten of toch alleen maar in de weg lopen. Het is geen onwil dat mensen soms niet meehelpen met de zorg, het is vaak onzekerheid. Als je ze hierin ondersteunt of wat scholing en informatie biedt, zie je dat mensen meer durven. Wij stellen bijvoorbeeld via het ‘REIN helpt’ platform online scholingsmodules beschikbaar voor mensen die willen helpen.’
Maar wat mag een mantelzorger nu precies doen in het verpleeghuis? En wat geldt voor een vrijwilliger?
Leonie: ‘Daarover krijgen we veel vragen tijdens inspectiebezoeken. Daarom hebben we hierover een webdossier gemaakt, waarin we uitleggen wat mag volgens de wetten en regels en waar wij als Inspectie naar kijken. Voor zowel de mantelzorger als de vrijwilliger is het belangrijk om vast te stellen of iemand bekwaam is en zich bekwaam voelt. Je kunt zorghandelingen ook aanleren. Daar moet je van tevoren afspraken over gemaakt hebben en je moet regelmatig bekijken of die bekwaamheid en dat vertrouwen er nog steeds is. Het goede gesprek hierover tussen zorgverlener en mantelzorger of vrijwilliger is heel belangrijk. De Inspectie kijkt of deze randvoorwaarden voor het bieden van goede en veilige zorg op orde zijn.’
Eunice: ‘Dat gesprek vooraf is inderdaad het allerbelangrijkste. We willen mantelzorgers of mensen uit het netwerk niet overbelasten. Daarom is het goed verwachtingen van te voren uit te spreken en daar iedere keer op maat naar te handelen. Wil een zoon of dochter een tijdje op vakantie en kan dat dan? Moet ik op gezette tijden komen of kan ik alleen wat taken doen als ik mijn ouder kom bezoeken? Is het goed als ik voor andere bewoners wat doe maar liever niet voor mijn eigen ouder? Dat soort zaken bespreek je dan. Die afspraken leggen wij niet vast in contracten of iets dergelijks, dat vind ik veel te dwingend. Maar we kijken als mensen met ons samenwerken natuurlijk wel periodiek of de bekwaamheid en bevoegdheid nog steeds op peil is.’
Leonie: ‘We zien ook dat mantelzorgers gevraagd worden om voor meer cliënten dan de eigen naaste taken op te pakken. Op dat moment verandert er wel wat, dan wordt de mantelzorger vrijwilliger en ligt de verantwoordelijkheid anders.’
Ja, hoe zit het met de verantwoordelijkheid als het onverhoopt mis gaat?
Leonie: ‘Het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is, is voor mantelzorg in feite eenvoudig: in het verpleeghuis mag een mantelzorger precies hetzelfde als wat thuis mag. Er staat geen wet- of regelgeving in de weg die iemand weerhoudt om op vrijwillige basis zorghandelingen voor de naaste uit te voeren. De mantelzorger is zelf verantwoordelijk voor de zorg die hij of zij levert. De zorgaanbieder is niet verantwoordelijk voor de zorg die de mantelzorger biedt, behalve als deze signaleert dat het niet goed gaat en hier niks mee doet. Ook vrijwilligers mogen zorghandelingen uitvoeren vanuit taakdelegatie. Hierbij is de zorgaanbieder wel aansprakelijk omdat deze de vrijwilligers inzet voor de zorg.’ Dus dat is een belangrijk verschil.
Maakt het voor de Inspectie uit hoe deze afspraken tussen aanbieder en mantelzorger worden vastgelegd?
Leonie: ‘Het is zeker geen verplichting vanuit de Inspectie dat er een mantelzorgbeleid ligt of dat alles gedocumenteerd is. Inspecteurs voeren daarentegen wel gesprekken met cliënten, medewerkers, directie om te horen of afspraken, visie en kaders over samenwerking met mantelzorg en vrijwilligers duidelijk zijn. De afspraken die gemaakt zijn over taken die een mantelzorger oppakt, moeten navolgbaar zijn. Bijvoorbeeld vastgelegd in het dossier van de cliënt. En de cliënt moet er mee ingestemd hebben. Voor welke zorghandelingen een vrijwilliger precies bekwaam is en wat deze mag uitvoeren, moet ook vastgelegd zijn. Bijvoorbeeld in een centraal bekwaamheidsregister. Wat we wel zien is dat het zorgaanbieders, mantelzorgers en vrijwilligers helpt als er duidelijk beleid en kaders beschikbaar zijn.’
Eunice: ‘Ten slotte wil ik nog opmerken dat die samenwerking met vrijwilligers en mantelzorgers in mijn ervaring hele mooie dingen oplevert. Je zou kunnen denken dat de tijd en energie die je er in steekt niet opweegt tegen wat het oplevert. Maar het tegendeel is waar. De zorgprofessional zélf is in deze transitie van groot belang. Soms zijn hier nog wat uitdagingen te overkomen. Wij werken daarom bijvoorbeeld met een mantelzorgmakelaar die veel van de samenwerking met de informele zorg aanjaagt en de afspraken maakt. Ik merk in de praktijk dat dit soepel gaat. Zeker als je met elkaar in gesprek blijft natuurlijk.’
Meer weten?
Meer informatie over de samenwerking tussen zorgprofessionals, mantelzorgers en vrijwilligers? Via de links hieronder vindt je meer informatie:
- Inzet personeel in de zorg | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl)
- Grenzen verkennen in samenspel tussen in- en formele zorg | Kennisinstituut Vilans
- REIN helpt | online leeromgeving voor vrijwilligers en mantelzorgers in de ouderenzorg