Huishoudelijke ondersteuning is onmisbare schakel in preventie
Dubbelinterview met thuishulp Mirjam Barrales en zorgcoördinator Suzan Oymak
Huishoudelijke ondersteuning is onmisbare schakel in preventie keyvisual
Huishoudelijke ondersteuning helpt cliënten niet alleen langer zelfstandig thuis te wonen. De thuishulp is ook cruciaal om problemen van cliënten tijdig te signaleren en zwaardere zorg uit te stellen of zelfs te voorkomen.
Onlangs riep ActiZ met een position paper de landelijke politiek op meer waardering te hebben voor de hulp bij het huishouden (HBH). Inzetten op signalering en preventie, op het voorkomen van zorg, is cruciaal met het oog op de toekomst waarin er door toenemende vergrijzing steeds meer zorgschaarste zal zijn.
Verkenners
De eerste echte vorm van signalering begint bij de hulp bij het huishouden (HBH), maar ook bij dagbesteding en thuisbegeleiding. De thuishulpen komen vaak als eerste achter de voordeur. ‘Zij kunnen als een soort verkenners de hulptroepen op tijd inschakelen en zorgen voor opvolging. En ze ondersteunen mensen bij het vergroten van zelfredzaamheid. Hen wegbezuinigen leidt tot onnodige en veel duurdere zorg’, waarschuwt ActiZ-bestuurder Marianne de Winter.
De redactie van ActiZ sprak met thuishulp Mirjam Barrales en zorgcoördinator Suzan Oymak, beiden werkzaam in Amsterdam voor de landelijke zorgorganisatie Tzorg, en vroeg hen naar de waarde van hun werk. Thuishulp Mirjam Barrales werkt al 20 jaar in de zorg en vervult een belangrijke rol voor cliënten en hun naasten. ‘Ik heb heel leuk en afwisselend werk, elke dag ben ik weer op een andere plek. Ik doe het huishouden, maar bouw ook een band op met de mensen waarbij ik kom. Ik heb door wanneer het goed of slecht met hen gaat.’
Vertrouwenspersoon
In de tijd dat Barrales bij een cliënt over de vloer is, vallen haar veel dingen op. ‘Een wijkverpleegkundige komt gemiddeld vijftien minuten bij een cliënt langs. Ik ben er gemiddeld twee uur’, vertelt Barrales. ‘Sommige cliënten vergeten bijvoorbeeld hun pillen of ik zie dat het minder goed met hen gaat. Die signalen geef ik door aan familie, met wie ik vaak goede contacten heb. Of ik bespreek het met de wijkverpleegkundige, zodat zij hier op kunnen letten.’
Bij sommige cliënten is ze al meer dan tien jaar werkzaam. Voor die mensen is ze vaak een soort vertrouwenspersoon. ‘Omdat ik met cliënten een vertrouwensband opbouw, kan ik goed bespreekbaar maken wat er nodig is. Maar cliënten vertellen mij ook veel, bijvoorbeeld als ze gevallen zijn.’ Barrales legt uit dat ze regelmatig contact heeft met de wijkverpleging over hoe het gaat met de cliënten.
Voor cliënten die thuis wonen is het behoud van zelfredzaamheid heel belangrijk. De collega van Barrales, zorgcoördinator Suzan Oymak licht toe: ‘We willen zorgdragen dat cliënten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Daarin is de signalerende taak van onze medewerkers heel belangrijk. Als zij alleen met een emmer sop door het huis gaan en daarna weer weggaan, dan missen wij ons doel. Er kan misschien wel meer zorg nodig zijn dan dat wij op dat moment leveren.’
Onmisbaar
De huishoudelijke hulp is onmisbaar, vindt Oymak. ‘Als onze medewerkers er niet zouden zijn, denk ik niet dat al onze cliënten zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Ons werk is van belang, bijvoorbeeld om te voorkomen dat cliënten moeten worden opgenomen in een verpleeghuis.’ Maar gemeentelijke bezuinigingen maken dat wel lastig, stelt Oymak. ‘Met zo min mogelijk middelen moet je zoveel mogelijk kunnen bewerkstelligen voor de cliënt. Dat is best pittig. Er moet veel meer geïnvesteerd worden in de zorg, maar dat vind denk ik iedereen die ouders heeft die wat ouder zijn.’
Niet alleen de signalerende rol van de medewerkers is essentieel, ook de samenwerking met het netwerk van de cliënt en regionale partners en buurtdiensten is van belang. Oymak gaat als zorgcoördinator zelf ook naar cliënten toe. Daar kijkt ze naar de thuissituatie en wat de behoeftes van de cliënt zijn. Vaak doet ze dit samen met ketenpartners en naasten van de cliënt erbij. ‘We kijken waar we de cliënt en zijn of haar naasten bij kunnen ondersteunen en of we moeten doorverwijzen naar andere instanties’, aldus Oymak. ‘We moeten heel goed kijken en inschatten: wat kan een cliënt nog zelf, hoe kunnen we het netwerk inzetten en waar is ondersteuning of zorg voor nodig?
In Amsterdam werken alle zorgaanbieders met één systeem. Dat bevordert de samenwerking. Oymak: ‘Aanbieders van zorg en ondersteuning in het sociaal domein werken via dit systeem samen. Denk aan dagbesteding, ambulante begeleiding en huishoudelijke hulp. We zoeken elkaar op en overleggen over cliënten. Goede samenwerking is essentieel.’
Carrièreperspectief
‘Om ook in de toekomst zorg te kunnen blijven leveren, willen we onze medewerkers opleiden om meer taken te kunnen verrichten en ze een carrièreperspectief bieden’, zegt Oymak. Tzorg biedt daarom hun medewerkers een opleiding tot Helpende niveau 2 aan, om naast het huishouden ook te kunnen ondersteunen in verzorgende taken. ‘We hopen dat onze hulpen hierdoor langer voor ons willen blijven werken en in de zorg blijven. Als werkgever moet je tijd, energie en geld investeren in mensen, willen we deze onmisbare ondersteuning kunnen voortzetten en betaalbaar houden. Dat laatste punt is nadrukkelijk ook een taak voor de overheid.’
Barrales heeft zich voor de opleiding opgegeven. ‘Ik vind het heel fijn om meer voor mensen te kunnen betekenen dan alleen schoonmaken. Door goed signalen door te geven, weet ik dat cliënten meer hulp krijgen als dat nodig is en dat er op hen gelet wordt. Dat geeft een goed gevoel.’